Bomen die deel uitmaken van een boomsingel of boomwal mogen - ongeacht hun stamomvang - alleen gekapt worden na een kapmelding aan de gemeente. Deze bomen worden namelijk bij wijze van onderhoud periodiek gekapt, meestal om de 15 tot 25 jaar, zodat ze zelden een stamomvang van meer dan 75 cm bereiken. De kapmelding wordt geaccepteerd, als er maatregelen worden genomen om het voortbestaan van de boomsingel of boomwal te verzekeren. Voor het definitief kappen (rooien) van een houtsingel of houtwal is altijd een kap- of aanlegvergunning nodig.

Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning is altijd nodig in de volgende gevallen:

  • De algemene regel is dat voor het kappen van bomen met een stamomvang van méér dan 75 cm, gemeten op 1,30 m hoogte, een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd.
  • Ook voor de families van de ginkgoachtigen, de taxusachtigen en de denachtigen, moet u een omgevingsvergunning aanvragen. Bijna alle naaldbomen, zoals de moerascypres, den, spar, larix en ceder behoren trouwens tot de familie van de denachtigen.

Wilt u bomen snoeien, een boomwal onderhouden of takken verbranden?

Meld dit dan aan ons via het contactformulier.

Geef uw melding door(externe link)